De Easter regatta geeft me nog steeds gemende gevoelens: de eerste keer met dichtgeknepen billen de voor-de-windse rakken proberen te overleven, maar een volgende keer genoten van de immens sympatieke Tony en Anna, waarbij ik hun voorraad chili-con-carne mocht nuttigen in hun camper (in tijden dat Corona nog bier was).
Plichtsbewust als altijd bereid ik me zo goed als mogelijk voor op een week-endje Holland, contacteer ik de havenmeester ivm overnachting, en krijg mijn tweede twijfel (post-corona weet je) als blijkt dat kleedkamers (niet zo erg) en douches (een beetje erger) niet beschikbaar zijn. Maar goed, ik slaap alleen in mijn auto, een geurtje meer of minder mag de pret niet drukken. Minder leuk is dat het sanitair blok ’s nachts achter de hekken staat, waar je met je plasje niet bij kan zonder pasje. Gelukkig is er terug een supervriendelijke havenmeester om me een sluip-ingang te tonen, de 2de nacht ben ik dus wat geruster.